Ik ben opgegroeid in Noord Brabant tijdens de nadagen van het Rijke Rooms Leven. waarin de priesters de overtuigingen van het katholieke geloof door middel van dreiging in stand hielden. In het kielzog gevolgd door de fraters op school die een vrijbrief hadden voor lijfstraffen waarbij het Spaans rietje en de liniaal geliefde wapens waren.
Op aandringen van de pastoor, ik kon goed leren, ging ik naar het seminarie waar de regel “wat is tucht, tucht moet er zijn!” domineerde. Een onvoldoende voor latijn betekende meteen straf, waardoor ik vandaag de vervoeging in “iter” naar ïteneris” nog levendig voor de geest kan halen. Het deed even pijn, maar het staat in je cortex gegrifd.
Seksuele voorlichting kregen we in natura toegelicht, privéles in het kamertje van de leraar en eigenlijk wat dat best spannend en sommige jongens maakten er met plezier ook huiswerk van.
Omdat daardoor het celibaat minder aantrekkelijk was en mijn vader de toto won door mijn rapportcijfers voor talen in te vullen, ging ik aansluitend naar de analistenschool. Van het leven in een internaat naar de wereld van de jaren ’60. Niet alleen jongens, maar ook meiden en kroegen.
Als we er weer eens een vrolijk feest van hadden gemaakt tijdens de lessen Nederlands, gegeven door een dame is de klas niet aankon, dan kwam de directeur naar de klas die ons stevig toesprak. Docenten waren er ook niet vies van je publiekelijk te kleineren. Zo werd een vriendje die in een proefwerk had geantwoord dat de menstruatie een vrouwelijke zaadlozing was voor de hele klas voor schut gezet. Lachen zeg!
Na de afronding van de studie ging ik werken in een groot laboratorium, als enige jongeman tussen een kleine 100 meiden. Grappige opmerkingen dag in dag uit. Vrouwen weten echt wel hoe ze je kunnen raken!
Aansluitend universiteit waar we woedende hoogleraren kregen omdat we niet meededen aan protesten. Uren zwoegen op een werkstuk en als beloning hoon en een drie.
Toen ik jaren later bij LNV kwam te werken werd ik meermaals op kantoor gevorderd door de DG die van intimidatie een sport had gemaakt. En weerwoord werd niet op prijs gesteld. Ik was hem wel voor door zelf ontslag te nemen.
Maar als ik terug kijk op mijn leven dan was het best succesrijk. Ik heb geen enkel trauma overgehouden aan het leven, hooguit toen ik de dood in ogen zag tijdens het dotteren.
De grenzen lagen anders. Tucht en gezag bestonden in de jaren ’60 en ’70 nog. Je had respect voor geestelijken, agenten, politici, leerkrachten en je ouders. Dat veranderde na Woodstock eind jaren ’80. De wereld had de trauma’s van de oorlog verwerkt de economie draaide goed en het socialisme, met de illusie van “gelijkheid” werd dominant waarmee ook het respect voor gezag verdween.
Niks mis mee totdat het doorslaat en gezag verdwijnt en een mikpunt van haat wordt. Dan is de gelijkheid verworden tot dominantie en daarmee verdwenen.
Waar eerder de lagere klassen onderdrukt worden, wordt nu alles en iedereen die maar even boven het maaiveld van gelijkheid uitsteekt beoordeeld vanuit grenzen die dag in dag uit, naar gelang van de op kapot maken gerichte figuren, het journaille maar vooral de juice kanalen, veranderen de maat genomen. Respect voor prestaties is verdwenen, andere mensen beschadigen is de norm geworden. Wat dat betreft zijn we terug bij af, alleen zijn de onderdrukkers veranderd.