Ik ben een babyboomer, al heb ik het liever over een lid van de protest generatie. Geboren in 1952 in het gezellige maar ook katholieke Brabant. De zondag stond dan ook in het teken van eerst naar de hoogmis, dan soep en vervolgens naar opa en oma van vaderskant. Met de mannen gingen we dan naar de voetbal. LONGA, de club waar mijn oom speelde als keeper in een mooie zwarte gebreide trui, waar mijn oma een mooie kopie voor mij breidde.
Na de voetbal terug naar oma, kopje slappe thee met een droog Marie koekje, waar oma ook altijd mee in de thee roerde, waardoor het slap werd, wat weer nodig was omdat haar gebit maar niet op zijn plaats wilde blijven zitten.
Oma was een geweldig mens, niet zozeer van karakter, maar meer van bouw. In mijn gedachten was ze meer dan twee meter hoog, een meter vijftig breed, eigenlijk een oma zoals een oma hoort te zijn. Oma had de broek aan thuis, zoals de meeste vrouwen toen en nu thuis de baas waren. Opa was het tegengestelde, net zo lang als oma breed was en als de windkracht boven de vier kwam kon hij maar beter thuis blijven.
Opa was geen held, het tegendeel. Toen hij een keer een akelige bult op zijn arm had, die de dokter wilde wegsnijden, was hij zo bang dat het gezwel vanzelf verdween.
Opa was dol op sport en de hele zondag zat hij met zijn oor in de radio te luisteren naar de tussenstanden en noteerde hij die in de krant in de hoop de Toto te winnen. Alle 13 goed, dat was zijn droom en hij slaagde daar een keer in. Twee dagen later overleed hij, versleten, het geld heeft hij nooit gezien.
Opa liet zelden emotie zien. Winst van LONGA deed hij af met een glimlach en verlies ook. Behalve die ene keer, 21 juli 1968. Er was geen voetbal die dag, dus zaten we aan de buis gekluisterd om naar het wielrennen te kijken, de andere lievelingssport van Opa die Pijnenburg nog persoonlijk had gekend. En van de spannendste ontknopingen ooit. Jan Jansen won met nipt verschil. En opa? Die riep “Jan, Jan, hoe kunde dè nou doen? Jan, Jan, hoe kunde dè nouw doen?” en hij huilde, nam een jonge jenever en ging over tot de orde van de dag.
De enige keer dat ik hem heb zien huilen en steeds als ik dat moment weer meemaak, moet ook ik vechten tegen de tranen.,