Mijn spelen is leren, mijn leren is spelen
Ook in de jaren ’50 kende Nederland de leerplicht en je ontkwam er niet aan. School!
Nu was het voor mij geen straf, het gedichtje “Het vrolijk leren” van Hieronymus Van Alphen was me op het lijf geschreven. Na een paar jaartjes kleuterschool ging ik naar de jongens-school de St Joachinschool in de Sint Annastraat in Tilburg, behorend bij de Sint Annaparochie. De school lag net achter de kerk en aan de andere kant van de speelplaats was het patronaat, waar naast de school de vorming en scholing in het Katholieke geloof door ging.
Er zaten zo’n 40 kinderen in de klas, twee aan twee op houten banken met rechts voor je het inktpotje. Daar doopte je je kroontjespen in om te schrijven. We schreven in schoonschrift, mooie letters, beetje overhellend naar rechts. Keurig tussen de lijntjes uiteraard. Als je netjes kon schrijven dan mocht je in de derde klas met een vulpen gaan schrijven, wat een geweldige beloning was! Balpennen waren tot ik de school verliet verboden
Als we bij school aankwamen gingen we spelen, tikkertje, voetbal en in de winter glijbanen maken, tot de bel ging. Dan was het opstellen in rijen van twee en op bevel van je leraar in de maat naar binnen marcheren.
Fraters
De school was een jongensschool, meisjes kregen onderwijs aan de Korvelseweg waar ze ook leerden breien, haken en borduren, iets wat niet nodig werd geacht voor jongens.
Het onderwijs werd gegeven door de fraters van de ‘Congregatie van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid’ uit Tilburg, ook wel ‘de Fraters van Tilburg’ genoemd. Op de St. Joachim- school zaten ook veel jongens van Huize Nazareth, een tehuis voor moeilijk opvoedbare jongens en tot het onderwijzend personeel behoorde ook fraters van Huize Nazareth.
De meisjesschool werd gerund door de Zusters van Liefde, in de volksmond ook wel de “Krengen van Barmhartigheid” genoemd die woonden in “onze straat” de Kloosterstraat.
In de eerste twee klassen werden de lessen gegeven door Juffouw Van Houtem, een vrijgezelle dame die ook bij ons in straat woonde en meneer Van Poppel die “om de hoek” woonde. Frater Gerardi zwaaide de scepter in de derde klas en dat deed hij met één arm. De andere arm, zo ging het verhaal, was hij met figuurzagen verloren. Frater Floribertus was het hoofd van de school.
Andere leerkrachten schieten me niet spontaan te binnen.
Er heerste discipline op school en de fraters deinsden niet terug voor lijfstraffen, de aanwijsstok en het Spaans Rietje waren geliefde werktuigen van de heren. Ook werd er graag met de schoolborstel gesmeten, ook naar de jongen voor me, die handig en op tijd weg schoot waardoor ik een bloedneus kreeg.
Bijzondere jongens
In een klas van bijna 40 kinderen zitten altijd wel een paar bijzondere mensen.
De parochie was gelegen in een volkswijk, waarbij ook enkele straten behoorden tot, wat toen genoemd werd, de achterbuurt. Een van de jongens uit die buurt had weinig zin in leren en bleef zo vaak zitten dat hij ook bij mijn beide broers in de klas heeft gezeten. Hij was wel de eerste van de klas die een miljoen verdiende door een huisje te kopen en daar twee prostituees in zette. Hij verbleef, voor zover de overlevering verteld, ook meerdere jaren in de gevangenis. Iets met containers uit China.
Een andere jongen die moeite had met leren was helemaal bezeten van insecten. Hij kwam een keer op school met een klein kooitje, gemaakt van kurken en naalden waarin een vlieg zat. Hij maakte ook fantastische tekeningen van vliegen, maar ja, dat viel niet in het opleidingsprogramma van de fraters. Hij rook ook niet altijd even fris, wat hem de bijnaam “Stinkie Stankie” had opgeleverd.
Daarnaast ook een van de zonen van de Kolenboer Dekkers, die later met mij naar het seminarie ging en de zoon van snoephandel Meurs op het Sint Annaplein, waar ik bevriend mee raakte.
Gele trui.
Ik kon goed leren en wat een van de beste jongens van de klas. Op een gegeven moment hadden de fraters verzonnen dat er punten konden worden verdiend met schoolprestaties en dat de beste van de klas de gele trui mocht dragen.
Huilend kwam ik thuis, ik moest die trui dragen, maar hij was smerig en vaal en opvallen was niet echt mijn liefhebberij.
Mama heeft de trui zorgvuldig gewassen en ik heb de tijd dat ik die trui moest dragen braaf uitgezeten. Gehoorzaamheid was een deugd, zeker in de late jaren ’50.
Negerslaafjes.
De kerk stond, zo werd verteld, voor medeleven en barmhartigheid en in dat kader werden we aangemoedigd om zilverpapier en postzegels mee te nemen. Kregen we een keer een Kwatta of Koetjesreep dan wisten we niet hoe snel we die uit moesten pakken om het zilverpapier mee te nemen. Wat er mee gebeurde is nog steeds een raadsel als hoorde ik jaren later bij een satirisch programma wel “Wij van de onderontwikkelde gebieden bedanken Nederland voor het gespaarde zilverpapier, het smaakte heerlijk”.
De postzegels zagen we terug bij V&D waar ze verkocht werden in “missiepakketten”.
Bandrecorder.
Op een gegeven dag kwam frater Gerardi met een grote doos de klas binnen. Hij zette hem op zijn lessenaar, drukte op een knop en twee wielen begonnen te draaien. Ineens klonk de stem van Frater Floribertus in de klas. We waren met stomheid geslagen, we snapten er niets van en gingen in de kamer van frater Floribertus kijken, niemand te zien en zo waren we getuige van de nieuwe tijd, die de wereld zou gaan veranderen.
Zwemles.
In de derde klas (denk ik) was er zwemles. Met de bus allemaal naar het zwembad. Tilburg had het grootste zwembad van Nederland met maar liefst twee 50 meterbaden, een voor de jongens en een voor meisjes, gescheiden door een hoog hek.
Het was voor mij geen pretje, doodsbang om het water in te gaan en kopje onder was zo mogelijk nog erger! Totdat de badmeester met een geweldig idee kwam! Hij gooide een dubbeltje in het bad en wie dat opraapte mocht het hebben. En jawel, de paranoia van de bezittende klasse won het van de angst voor het water. Een zwemdiploma heb ik nooit gehaald en ik ben nog steeds niet dol op zwembaden.
Schooltandarts.
Als er iets erger is dan de zwemles dan was het wel de schooltandarts. Die kwam eens per half jaar de school overvallen en dan moesten we een voor een naar een kamertje waar je gebit werd gecontroleerd. Was het niet in orde dan werd je in een busje geladen en moest je mee! Veel kinderen krijgen nog de rillingen als ze daar aan denken en denken automatisch aan de scene uit Marathon Man Het is nog steeds één van de meest huiveringwekkende martelscènes in de filmgeschiedenis. De scène, waarin student Thomas 'Babe' Levy (Dustin Hoffman) door tandarts en voormalig nazi Christian Szell (Laurence Oliver; karakter geënt op 'Todesengel von Auschwitz' Josef Mengele) een gratis behandeling zonder verdoving krijgt, gaat door merg en been.
Ik ben nog steeds geen fan van de tandarts.
Schoolreisje.
Eens per jaar gingen we op schoolreisje. Met de platte kar naar de Efteling, wat toen niet veel meer was dan een klein sprookjesbos en een zwembad.
Maar een keer gingen we naar de zee, een heel avontuur waar de angsten die zo kenmerkend zijn voor autisme toesloegen. Eerst paniek toen ik gegrepen werd door een golf en niet meer boven dacht te kunnen komen. De fraters wisten me te redden en vonden het beter dat ik ging wandelen in de duinen. Boven op een duin kreeg ik een angstaanval van hoogtevrees en viel meter naar beneden dwars door de prikkendraad heen. Enkele stevige littekens op mijn benen zijn het souvenir aan dit schoolreisje.