De fietser
De man van 72 die de beklimming van de Stelvio uit zijn kop zette.
Het verhaal van een verslaafde aan de fiets.
Ik was pakweg zes jaar toen ik mijn eerste fiets kreeg, bij de eerste heilige communie, een katholiek heilig sacrament, dat een stap onderweg naar het volledige lidmaatschap van het katholicisme. Ergens is er nog een foto waarop ik trots als een pauw, hangend tegen de schutting poseer op het stalen ros. Niemand wist, vermoedde, dat dit het begin van een verslaving was.
Het was 1968 geworden toen alle mannen en ook wat vrouwen van de familie bij opa de Beer aan de buis gekluisterd zaten, de laatste rit in de Tour de France, een tijdrit. De Belg Herman van Springel was leider in het klassement, Jan Janssen stond tweede. En hoewel Janssen geen geweldige tijdrijder was, won hij met 36 seconden voorsprong. Het gejuich was in de hele stad te horen en opa huilde “Jan, Jan, wa doede nou”. Het was de enige keer dat ik opa zag huilen. Maar ik wilde ook zo’n fiets en de Tour winnen.
Van het eerst verdiende geld bij een vakantiebaantje bij limonade fabriek Exota, kon ik na vier weken aan de band tussen de spuitende flessen gazeuse, mijn kleren kon ik ’s avonds stijf van de gestolde suiker rechtop neerzetten, een heuse fiets met derailleur kopen, een rode Superia, drie versnellingen. Geen wielrenstuur en schakelen deed je met een handeltje dat op de buis naar de trapas op het frame zat bevestigd.
De eerste tegenvaller.
Het fietsen begon. Iedere dag een rondje rond Tilburg, steeds verder, tot wel 40 kilometer per dag en een paar keer per jaar echt een heel stuk. Ik meende me al een hele wielrenner! Terug naar de dealer dus, of er ook meer versnellingen op konden. Alles kan, maar heeft ook zijn prijs en ik was nog student. Dus weer sparen. Na weer een week of vier vakantiewerk bij een magazijn voor studieboeken genoeg geld voor 15 versnellingen en een racestuur! Ik was racer (dacht ik). Tot dat moment dat we op vakantie waren in Oostenrijk, leuk gasthof in de buurt van Innsbruck. Wandelen, klimmen, bier, wijn en schnaps drinken, lonken naar de mooie rondborstige serveersters.
Op een dag zie ik in de verte twee mannen op een fiets de helling naar het gasthof oprijden. Vader van iets in de 70 en zoon. Duitsers. We raken aan de praat, natuurlijk over fietsen en stoere praat van mij over mijn avonturen op de fiets. “mijn zoon heeft jouw postuur, zullen we morgen samen een stukje gaan? Er ligt hier een leuke beklimming in de buurt” Natuurlijk hap ik toe. De dag erop staan we klaar aan de voet van een ritje van een stevige 15 kilometer bergop en na 200 meter zie ik de oude man vrolijk bij me weg fietsen. Een uur na hem kom ik boven bij de gletsjer, hij zit al aan zijn zoveelste biertje. Terug ga je dan bergaf, makkelijk dacht ik, maar met vrachtverkeer en scherpe bochten op bandjes van nog geen twee centimeter en tegen de vijftig per uur nog erger dan klimmen. “Pompend remmen, anders klappen je banden”. Het zweet van naar boven gaan verandert in puur angstzweet. Goddank halen we het hotel levend.
Jullie komen toch uit Tilburg vraagt de oude man als ik weer enigszins bij zinnen en lichtelijk aangeschoten ben. Ja, dat is waar. Of we dan Pijnenburg kennen. Mijn vader knikt enthousiast, wat ook te maken kan hebben gehad met de overvloed van Obstler, gebrouwen door een vriend in de buurt. Nou, daar had hij nog heel wat zesdaagsen mee gereden. Het was een oud beroepsrenner.
De twijfel of ik ooit dat niveau zou halen maakte plaats voor het gevoel dat ik echt kon fietsen. De Superia bleef maanden in de berging.
Terug op de fiets
Ik studeerde af en begon aan een baan als in het Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Het was te fietsen van thuis uit en dus kwam de superia weer uit de berging. Stevig op slot want het ziekenhuis was een gewilde winkelplek voor fietsendieven. De verslaving kwam terug, toch weer kilometers maken na het werk (30 per dag) , de indrukken, de emoties, wegtrappen. Lekker.
Het salaris was goed, zeker samen met de diensten, dus de spaarpot raakte ook voller en voller. Ik raakte verliefd, kreeg verkering, we gingen trouwen, maar omdat het moeilijk was om aan een huis te komen, kochten we er een in Gilze, gemeente Gilze Rijen. Dertien kilometer van het werk. We hadden wel een autootje, maar ik besloot toch te gaan fietsen, 45 minuten heen, 45 minuten terug, 30 kilometer per dag. De kilo’s vlogen eraf en de ritjes in de avond kwamen terug. Ik meende me weer een hele bink. Totdat op een goede dag een buurtbewoner, Bert, boerenzoon, bekend van zijn uitspraak “van geven gaat de beste koe nog dood” vroeg of ik mee wilde fietsen. Hou mijn wiel maar riep hij. En dat ging best aardig, de eerste vijf kilometer dan.
“Ge mot nog wat meer goan trènen hé” zei hij lachend terwijl ik bijkwam van de dood. Frustratie twee was een feit, maar dit keer gaf het motivatie. De Superia werd ingeruild voor een heuse witte Raleigh, daar reden de helden ook op! Even wat woorden thuis (2000 gulden voor een fiets? Ik ben in verwachting, we hebben geld nodig) en ik ging trainen.
Na enkele weken liet ik Bert achter op een viaduct bij Bavel! Training doet wonderen!
We verhuisden terug naar Tilburg, betere scholen en dichterbij de familie. Maar iedere dag op de fiets naar het werk. Het ziekenhuis zat in de nieuwbouw, pakweg 10 kilometer van huis, twee keer per dag op en neer, ik had meestal 90 minuten lunchpauze, dus lekker twee keer per dag die 18 kilometer. En dan ineens, een jongen op het fietspad met de bekende nonchalance van de jeugd, afgesloten van de wereld door de walkman, of was het al een MP3 speler? Ik kom met een vaartje van dik 25 per uur en hij wijkt ineens uit. Ik sla over de kop, kom net voor mijn fiets op de grond en het pedaal met van die leuke tandjes hakt zich in mijn bilstreek. Och, ik was toch onderweg naar het ziekenhuis, maar ging toch maar naar de eerste hulp. Tetanusspuit en 6 hechtingen. Dan ben je pas een echte renner zei de arts, zelf ook een liefhebber.
Er wordt gezegd dat ouderen het grootste gevaar zijn op de fietspaden, nou, het zijn dus de pubers, de studenten. De wond op de bil was maar net genezen toen ik in volle vaart een knaapje in wilde halen die op dat moment besloot om links af te slaan, kijken en hand uitsteken hoeven ze niet blijkbaar. Het gebeurde in mijn gedachten in slow motion, ik voelde mijn hoofd langzaam naar het harde asfalt gaan. Knaapje was gevlucht, daar zijn ze best goed in eigenlijk. Slag in het wiel, dat kost dus weer een paar centen, vrouw bang als ik ging fietsen, maar opgeven is voor eeuwig, pijn gaat over. (Roglic).
Maar het vlees wat zwak, de geest niet, de fietser gaat door!
Ik liep tegen de grenzen van de het ziekenhuis aan, bijna 30 en geen enkel zicht op promotie en de organisatie was ook niet echt motiverend. Bonden en politiek maakten het werk tot slavernij van de bureaucratie, een dictator als baas, samen met een oudere vrouw die niks met mannen had. De voorzienigheid greep in. Ik kwam in contact met professor Van Dijk, gehaat en geliefd, die me vertelde van zijn idee over het opzetten van personeelwetenschappen. Hij regelde mijn toelating toto de KUB en samen met Van Dijk stelden we de studie personeelwetenschappen samen. Avonden naar de universiteit fietsen, weekenden werken en zo nu en dan alles eruit fietsen in het Brabantse land.
Tegen mijn afstuderen kreeg ik de kans hoofd POI te worden in een ziekenhuis in Leidschendam, tegen Den Haag aan! Duinen, klimmen, afdalen, langs de zee! Eerst Den Haag overleven, maar ik kon weer kilometers maken! De baan liep uit op een fiasco, maar als snel vond ik een andere baan in Den Haag, iedere dag door de stad fietsen, en op de terugweg, vaak achter de stoet van de koningin aan! We woonden zowat in haar achtertuin van aan de Bezuidenhoutseweg. Voor de fietser een zegen, voor de Brabander is Den Haag een ramp.
Maar ja, nieuwe baas, een oud ambtenaar die dacht de wereld geschapen te hebben en dat werkte niet. “Hij eruit of ik eruit” zei ik tegen de directie en de "deskundige"en het salomonsoordeel was “Den beiden maar”. Outplacement in Rotterdam en via dat traject een baan bij LNV maar dan in Wageningen! Boven op de Wageningseberg!
Ede
We woonden in Ede dus iedere dag de berg op, een feest, mede omdat er nog een erg stijl weggetje was naar de achteringang van mijn werkplek. Andere vestigingen en Arnhem en Lunteren, wat een feest, kilometers maken ook in het weekend! De Grebbeberg, al die heuvels bij Arnhem, de Zevenheuvelenweg, ze vlogen onder de wielen vandaan.
Op een kwade dag ging mijn zoon, 11 jaar toen, mee fietsen, Wageningsenberg over, door naar Oosterbeek en daar linksaf, de weg draait naar boven, 4-5% en daar liet hij me staan, ik zie hem wegrijden op zijn fietsje, en de benen wilden niet meer. Thuis de fiets in de berging gezet en gedaan wat de fietser nooit hoort te doen: opgeven!
De Raleigh maakte plaats voor een Batavus Apache, wel versnellingen, maar een recht stuur. De ritjes werden korter, er kwam een auto. Met de baan ging het minder, de minister was niet blij met onze onderzoeken en ik besloot “voor mezelf” te gaan werken.
ZZPer
Eerst medezegenschap advies, later via via interim management en crisismanagement. Er kwam een Volvo en de kilometers werden per auto afgelegd. Het hele land doorkruist, van klant naar klant, van project naar project. Een uitstap naar Duitsland, de Volvo werd een Audi. De fiets bleef in de garage.
Met al dat autorijden kom je vaak, te vaak, bij tankstations waar vanuit een soort van couveuse allerlei snacks je liggen uit te dagen. En ben je in Duitsland, dan staat er overal worst, worst, worst en schnitzels natuurlijk em daarbij ’s avonds in het hotel bier.
Het moest ervan komen, dik boven de 100 kilo en ineens een vreemd gevoel op de longen, naar de huisarts, die me meteen doorstuurde naar de cardioloog. Catheterisatie en mijn hartslagaderen zaten voor 80% verstopt. Wat ze eraan moesten doen koste dagen om te besluiten maar het werd dotteren, geen omleidingen. Als een nieuw mens kwam ik terug uit het ziekenhuis, fit en vol energie, maar de klanten waren bang dat ik ter plekke dood zou neervallen of erger nog, weken weg was van een project, dus minder projecten. Maar dat is een ander verhaal.
De ontdekking van spinning.
Hoe dan ook, na een ingreep aan het hart kreeg je indertijd hartrevalidatie, training met een aantal lotgenoten en daar zat ik vaak op de hometrainer, een oude liefde leefde op.
Ik besloot naar de sportschool te gaan, veel op de hometrainer, tot ik op een gegeven moment mensen zag zweten in een workout spinningbikes. Toch eens proberen. En ik was verkocht. Drie keer per week zat ik een uur, soms langer, te zweten op de spinningbike.
En toen kwam corona! Sportscholen dicht!
Geen nood toch, ik kocht zelf een spinningbike en een abonnement op cyclemasters en de eigen fiets, weliswaar elektrisch, maar die doen het ook zonder ondersteuning werd weer gebruikt. Ritje van 30-40 Km door de mooie natuur van Brabant, de frisse lucht van koeienstront, de zuivers lucht van de bossen.
En toen, een vervelend gevoeld in de heup, pijn, veel pijn. Naar de dokter, die schreef pijnstillers voor, maar dat hielp niet veel. Dus naar de orthopeed die in eerste instantie dacht aan een overbelaste spier, en dan helpen alleen pijnstillers, waar ik geen fan van ben. Maar fietsen was niet verboden, zelfs goed, dus werd de bike druk gebruikt.
Bij cyclemasters heb je scenic rides, dan train je aan de hand van beelden, vaak bergen bekend van de Tour de France. Planche des Belles Filles, Tourmalet, Aubisque, Col du Portet.
En toen zag ik hem, de Stelvio, een puist in de Italiaanse Alpen, 47 haarspeldbochten.
Een training van 90 minuten, zwaar, heel zwaar, maar heerlijk. Ik werd verliefd op die berg.
Maar ja, dan komt karma weer om de hoek kijken, de heup ging er echt aan, fietsen werd een echte hel. Spuit in de heup, volgens de orthopeed had je dan zeker 30 dagen geen last, het duurde 3 dagen. Maar opereren kan pas na 30 dagen. Mobiliteit liep terug naar minder dan 500 meter lopen, laat staan fietsen. Eindelijk een operatie, nieuwe heup en na twee weken zat ik, tegen het advies van orthopeed en fysio weer op de bike. Lage weerstand, niet te lang. Maar god schijt altijd op een hoop, dus ging heup twee er aan. Och, dachten we, opereren en dan kun je na twee weken wel weer op de fiets.
Mijn orthopeed was ook een fietser en we raakten aan de praat over fietsen. “Heb je “ga toch fietsen” van Thomas Braun gelezen? Nee, niet. Die middag gelijk dat boekje gekocht, het relaas van een veertiger verslaafd aan roken en vet voer die het roer omgooit, heel naief inschrijft voor een fietstocht over de twee meest verschrikkelijke cols in Italië, de Gavia, waar Johan van de Velde wielerhistorie schreef en ja, de Stelvio!
Het fietsvirus ontbrandt nog erger dan Covid, ik vertelde mijn vrouw dat ik weer een racefiets wilde, waar ze niet bepaald enthousiast over was. “Je verongelukt op je oude dag” (wat een mooi einde zou dat zijn geweest!).
Maar ja, heup kwam er aan. Op de tafel zei de orthopeed nog “op naar de Stelvio”, maar dat liep anders. Eerst nabloedingen, dus niet meteen naar huis. Toen kwam er nog eens een covidbesmetting overheen. Drie jaar epidemie overleefd en dan…. Maar ja, ga thuis maar uitzieken, dan besmet je anderen niet.
Een paar dagen later zag ik dat de wond er niet goed uitzag, contact opgenomen met de poli. “Kijk het een paar dagen aan” maar het werd erger, infectie. Met een verleden in de microbiologie zie je dat en herken je de geur van Staphylococcen. De heupkop moet vervangen worden en 10 dagen opname gevolgd door 10 weken antibiotica. God was nog niet klaar met schijten, dus ook nog een zware reactie op de antibiotica wat weer tot een depressie leidde. Totaal kapot.
Na 10 weken leek de infectie bedwongen. “Kan ik weer spinnen?” “Ja, zonder weerstand en maximaal 10 minuten” en, zo besloot de orthopeed “vergeet de Stelvio maar” waarop mijn vrouw opgelucht knikte. Ik fietste een half uur met 160 watt.
Het is een paar maanden verder, ik fiets op de spinningbike de 90 minuten Stelvio training en het doel is om over een paar weken eerst de 90 minuten Gavia te doen en aansluitend de Stelvio, drie uur zweten en meer dan 1500 calorieen weg te trappen.
Dan krijg ik vreselijke pijn in beide knieën……
Komt er een vervolg???